Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Straf?. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Straf?. Sorteren op datum Alle posts tonen

vrijdag 6 oktober 2017

Straf?


Een bekende kreet binnen de gereformeerde theologie is ‘verzoening door voldoening’.
Volgens kenners is deze leer ontwikkeld door Anselmus van Canterbury in de elfde eeuw. De satisfactietheorie.

In het kort gezegd: de mens heeft gezondigd en verdient straf. De rekening moet vereffend worden.
Maar de mens is niet instaat die straf te dragen en daarom heeft God zijn Zoon Jezus gestuurd en Hij heeft die straf plaatsvervangend gedragen voor een ieder die dat gelooft.
Geloof je niet dan moet je zelf de consequenties van je gedrag dragen. Er moet betaald worden; er moet bloed vloeien. Zonder bloedstorting geen vergeving. (Hebr 9:22)
Of zoals de Heidelbergse Catechsimus formuleert:
God is wel barmhartig , maar Hij is ook rechtvaardig : daarom zo eist zijn gerechtigheid, dat de zonde, welke tegen de allerhoogste majesteit Gods gedaan is, ook met de hoogste, dat is, met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft worde.
Vóór Anselmus nam men eenvoudig aan dat Jezus het kwaad had overwonnen.

Wordt er niet te vaak en te veel de nadruk gelegd op die genoegdoening? Op die zonde die zo verschrikkelijk is en waarvoor betaald moet worden. Jezus Christus heeft die de straf op zich genomen in onze plaats. De toorn van God werd op deze manier gestild. En daaruit blijkt de liefde van God. Dat wordt vaak bepreekt. Alsof we dat niet allang weten.
Maar wanneer mensen in staat zijn om een ander te vergeven zonder straf en boetedoening, juist en vooral door het erkennen van het foute gedrag door die ander waarom God dan niet?
Terwijl Hij dat zelf van ons vraagt om de ander ‘eindeloos’ te vergeven. Vertroebelt dat toch niet het beeld van een liefdevolle God?
God wil toch alleen liefde? Geen offers? (Hos. 6:6 Ps. 40, 51)
Heeft God het echt nódig om te straffen? Heeft Hij echt een zondenbok nodig?
Volgens Thomas van Aquino kan God best zonder straf vergeven. Dat doet niets af aan zijn rechtvaardigheid. Er staat nergens dat God aan Zijn rechtvaardigheid verplicht is om te straffen. Dat maken wij ervan.
“Ook volgens Aquino gaat het bij het kruis niet om genoegdoening maar om verlossing met als vrucht vergeving en de overwinning op het kwaad.”
(eigen bewoordingen uit H.J.M. Schoot; jaarboek 2013; Thomas instituut universiteit Tilburg)
Vaak wordt Jesaja 53:5 in dit verband aangehaald. ‘De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem……’ Het vers in 1 Petrus 2:24 wat teruggrijpt op dit vers heeft het niet over de straf maar over de zonden.
Straf zou een gevolg zijn terwijl het om de oorzaken gaat.

De verhouding tussen God en mens is geen juridische - of contractuele relatie zoals het bij Anselmus lijkt te zijn maar een verbondsrelatie. En wanneer ik verder denk zou dat straffen van God ook wel heel wonderlijk zijn wanneer je bedenkt dat alles al van te voren bij God bekend is. In de brief aan de Efeziërs schrijft Paulus dat voor de grondlegging van de wereld alles al door God is bedacht. Hij wist dat de mensheid in zonden zou vallen. Hij liet het gebeuren.
Om dan over straffen te spreken, voldoet niet.
Tomas Halik had er ook moeite mee zo schreef ik al eerder:
‘Verzoening door voldoening: helaas voor Halík en mij staat het toch echt letterlijk in de Bijbel.
Bijvoorbeeld Rom. 5: 11; 2 Kor 5:18 en 19; Hebr. 9:15; 1 Joh. 2:2; 1 Joh. 4:10.’

Dr. A. van de Beek schrijft in zijn boek ‘Jezus Kurios’: ‘We kunnen niet zeggen dat het ontwerp van Anselmus niet deugt. Het is één manier om over Christus te spreken. Het is ook een manier die zijn wortels al heeft in het Nieuwe Testament. Maar het is niet de enige manier’. (p. 194)
Ik denk dat ik het daar mee eens ben. Het is niet de enige manier.
Maar welke manieren zijn er dan nog meer? In de Romeinenbrief wordt ook veel geschreven over gerechtigheid. Recht.
In de brief wordt ook wel geschreven over de ‘toorn’, de boosheid van God maar daar schrijft Paulus er ergens meteen achteraan dat hij in menselijke bewoordingen schrijft. (Rom. 3: 5) Lijkt mij ook logisch. Doordat Jezus vrijwillig zijn leven gaf is alles rechtgetrokken. Recht gemaakt. Geheeld. Hersteld.
Zelfs het feit dat de mensheid de Zoon van God aan het kruis heeft gespijkerd; het feit dat wij God hebben vermoord. Met als doel: vrede en heiliging.
We zouden zelfs verlost moeten zijn van het denken in vergeldingsmotieven. Daartoe worden we meerdere malen in de Bijbel opgeroepen. Maar dat houdt nog steeds hardnekkig stand.

Jezus wordt vergeleken met het paaslam/Pascha, (1 Kor. 5:7) maar dat was helemaal geen brand- of schuldoffer, of een zondenbok die de woestijn in werd gestuurd.
Het was gelinkt aan de bevrijding/verlossing uit Egypte en werd opgegeten!
Ons Avondmaal/Eucharistie verwijst daarnaar.
Zonder Pesach(lam) geen Pesach. De (geestelijke) dood gaat ons voorbij.

Waarom er vroeger, en soms nog zo eenzijdig met hel en verdoemenis en die toorn van God werd gedreigd snap ik niet. Ja, het is handig om de mens een beetje onder de duim te houden.
Maar de liefde zou de boventoon moeten voeren. Het geloof in een toornig God levert geen bevrijde mensen op. Alleen bange en onrustige. Dat heb ik met eigen ogen wel gezien aan de verschillende sterfbedden waar ik stond. Gelukkig zag ik het ook vaak anders.
Trouwens: echte liefde bant de vrees/angst uit. (1 Joh. 4: 18.)
Die toorn komt wel een keer. Later. (1 Thess. 1: 10)

Waar kwam Jezus voor? Was het om de straf te dragen? Ook, maar dat is lang niet alles.
• God openbaarde Zichzelf via Jezus. Wij leren God kennen door naar Jezus te kijken.(Rom. 5: 8, Joh. 14: 7-10);
• Hij verzoende alle dingen (kosmos), inclusief de mens, met Zichzelf (2 Kor. 5: 18-19; Kol. 1: 20-22), dan niet in de vorm van genoegdoening maar in de vorm van vrede sluiten, herenigen. Het kwaad werd overwonnen. (Joh. 16:33; Kol. 2: 9,10; 1 Kor. 15:57)
• Hij vergeeft ons onze zonden en reinigt ons en maakt ons rechtvaardig (Hand.13:38; 1 Joh. 1:7; 1 Joh. 1:9; Hebr. 9:13,14; Hebr. 10:22; 1 Pet. 2:24)
• Hij ‘zorgt ervoor’ (weet even geen ander woord) dat zijn Geest in ons kan komen om te helpen in dat nieuwe denken en geeft ons die relationele mogelijkheid om met Hem te leven (Rom. 8: 2-16)
• Hij geeft ons een voorbeeld van hoe het eruit ziet wanneer we leven in het Koninkrijk van God wat er volgens mij nu al is. Alleen nog niet zichtbaar. (Ef. 5: 1-2; 1 Pet. 2:21).
• Hij droeg ‘en plein public’ de verantwoordelijkheid over deze kosmos. Hij is de Alpha en Omega; Begin en Einde dus alles valt binnen zijn verantwoordelijkheid. (Op. 1:8; 21:6)

God stuurde zijn Zoon om de wereld te behouden. (Joh 3:17)
‘Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt’. (Joh 1:29)


woensdag 18 januari 2012

Gelijk(w)aardigheid?

Over dit onderwerp, gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen valt ook weer veel te zeggen.
K ‘Heb veel gelezen hierover. Tot aan de Summa van Thomas van Aquino toe. ( art Q 92 en Q 93 )De passages die over de vrouw gaan dan hè,…. ik bedoel…. ik heb ook mijn grenzen. Het ene boek is beter en geloofwaardiger dan het ander. Er zijn er nogal wat waarin de schrijvers/schrijfsters naar mijn gevoel naar hun vooringenomen mening toe schrijven. ( b.v. ‘Waarom geen vrouwen?’ van Cunningham en Hamilton) Dat is niet goed. Maar onbekommerd de Bijbel lezen zonder te kijken naar tijd en cultuur, context en vooral de bedoeling is ook niet goed. Het voor mij, meest eerlijke boek hierover was de studie van M. Verkerk: ‘Sekse als antwoord’ uit de christelijk wijsgerige reeks.
Dan nu toch maar mijn eigen gedachten.
Al voor de zondeval werd de man incompleet; er werd hem iets afgenomen, hij moest een ‘rib’ missen. Man en vrouw samen waren in die zeer goede situatie een beeld van God zoals Adam/ mens dat alleen was voordat Eva uit hem werd gemaakt. Was Adam androgyn? Het is een benaming voor wat ik denk dat hij was. Dat denk ik omdat hij geschapen was naar Gods beeld en God staat boven de seksen. Je kunt ook zeggen dat God mannelijke en vrouwelijke kanten in Zich heeft. Verder is alles wat we over God zeggen te beperkt.
De man van nu is incompleet en de vrouw ook, maar samen kunnen zij een compleet geheel vormen naar Gods bedoeling.
Er wordt weinig geschreven over de tijd voor de zondeval maar in Genesis 1: 28 staat toch duidelijk dat God aan zowel de man als de vrouw dezelfde opdracht geeft. Er wordt in deze zeer goede, niet volmaakte situatie voor de zondeval geen verschil gemaakt tussen de beide seksen.
Die ondergeschikte positie waar wij nu mee te maken hebben was een straf, een vloek. Precies zoals de dood ook een straf op de zonde is.
Maar ik denk dat er niemand is die het gebruik van medicijnen veroordeeld of de soms noodzakelijke operatie afwijst omdat hij/zij zich gewillig onderwerpt aan deze straf. We verzetten ons er zo lang mogelijk tegen en proberen datgene wat voelt als straf vanwege ons slechte geweten, de dood, zo lang mogelijk uit te stellen. Terecht overigens.
Analoog hieraan mogen er ook pogingen worden ondernomen om man en vrouw een gelijkwaardige positie te bezorgen juist ook binnen een christelijke gemeente. Om te streven naar die zeer goede situatie.
Jezus heeft de vloek toch doorbroken? Hij heeft toch de schuld op zich genomen? Of is er toch iets overgebleven wat niet is verzoend? Dan is Zijn offer niet compleet geweest.
Door de geschiedenis heen is hiervoor veel te weinig aandacht geweest, daardoor ‘moesten’ er wel feministische golven volgen.
De positie die we als vrouw nu hebben is helaas niet te danken aan het gelovige deel der natie. De dames van het Reveil uitgezonderd. En nog steeds is er geen volledige gelijkwaardigheid wanneer mannen b.v. financieel worden bevoorrecht op gelijkwaardig posities. En dan zwijg ik maar over vrouwenhandel e.d. misstanden.
Bij de RUG (Rijks Universiteit Groningen) zijn er eind vorig jaar meer vrouwen tot hoogleraar benoemd d.m.v. positieve discriminatie.
Ik begrijp dat wel ook al heeft de commissie gelijke behandeling de protesterende studentenbond in het gelijk gesteld. Een vrouw vecht minder. Ze komt van Venus en niet van Mars. Zij wil graag dat haar de plaats wordt gegund en zal minder haar ellenbogen gebruiken om een hoge plaats te bemachtigen. Een man is nu eenmaal uit op macht en dat hoeft niet negatief te zijn als ie zich daar maar van bewust is en er met een verantwoordelijke houding mee omgaat. Ik verbeeld me dat ik de psychologie in de uitspraken van Paulus welbegrijp.
Maar als ik in 2009 op een zeer gereformeerd forum nog moet verdedigen dat de vrouw ook naar het beeld van God is geschapen dan word ik wel boos en verdrietig tegelijk. Dan hoop ik dat deze meneer een uitzondering is of……. geldt het nog steeds:

All Animals are Equal…… but some Animals are more Equal than Others……..?


donderdag 7 oktober 2021

Gesprek tussen een filosoof, een jood en een christen


Geschreven door Pierre Abélard  (1079 – 1142) ergens tijdens zijn leven.

Ik las een viator-reeks uitgave uit 2013. Wel zo gemakkelijk lezen in plaats van dat middeleeuws. Vertaald en ingeleid door diverse hoge heren.
Zijn naam kwam langs in een module  Westerse cultuurgeschiedenis en ik had ooit dit boekje van hem gekocht op een tweedehands marktje. Filosofen en theologen hebben altijd mijn belangstelling. Ik val voor mannen met brede, ruimdenkende breinen. Net als Heloise. Het enige probleem is dat de meeste mannen van zichzelf denken dat ze die hebben. *grinnik*   En ik ben ‘helaas’ voor mezelf een strenge jury.



Het leuke van dit boek is dat Abelard als filosoof, overtuigd van het nut van de natuurwetten (naturalist, maar eigenlijk christen), in gesprek gaat met een jood en een christen en heel redenerend, nominalistisch in gesprek is met zichzelf.
Dat is ook meteen de zwakte. Het hele boek komt uit zijn eigen brein.
Hij snijdt wel interessante en actuele onderwerpen aan en het is boeiend om te lezen hoe hij er duizend jaar geleden met zijn scherpe geest over dacht.

Eerst worden de spelregels besproken en wanneer de drie het met elkaar eens zijn gaat de Filosoof, die ook als gespreksleider fungeert, van start al heeft hij niet veel fiducie in zijn opponenten. Joden zijn dwaas en christenen krankzinnig.
Hij gaat eerst heel kort in gesprek met de jood en bevraagt hem over het houden van de oude wetten die niet de oudste zijn want dat zijn de natuurwetten en die voorzien eigenlijk in alles. Job uit de Bijbel leefde ook op die manier en werd door God geprezen.
De joodse wetten leveren de joden niets op gezien de deplorabele toestand waarin het volk zich bevindt terwijl hen wel voorspoed op aarde wordt beloofd. (Deut 6,7)
Dus wat is het nut voor de joden van die strenge wetten.  

Het antwoord van de jood volstaat natuurlijk niet. De jood geeft toe dat wat zij geloven niet verstandelijk te beredeneren valt. Het valt echter ook niet te weerleggen.
De wet houden gebeurt uit liefde voor God. Een antwoord op het antisemitisme heeft de jood ook niet behalve dat zij door christenen worden gehaat omdat de joden de God van de christenen gekruisigd hebben.
Zelf ben ik ook al eens op onderzoek uit geweest om te ontdekken wat nu de bron is van – ook het huidige-  antisemitisme is maar ik kom er, Aristoteliaans gezien,  niet achter. In die tijd was het ook al zo. Zie de boeken van Schama. Het moet een metafysische oorzaak hebben.

De filosoof bewondert de geloofsijver van de jood en hij is nieuwsgierig of de juiste intenties aanwezig zijn of dat die op een dwaling berusten. Hier is duidelijk de nominalist aan het woord.
De filosoof vraagt verder over de besnijdenis, over het nut van de reinigingswetten en over dat eeuwige wat niet verder lijkt te gaan dan de duur van het aardse leven. (p 89)
In het Oude Testament lees je inderdaad weinig over het hiernamaals. De meeste inzettingen gelden daar niet voor. De besnijdenis als eeuwige inzetting zal toch een keer stoppen neem ik aan.
Er komt geen joods antwoord meer. Met joden heeft Abelard kennelijk toch wat minder contacten gehad.

De Filosoof begint zijn gesprek met de christen met de opmerking dat de wet van de christenen later is gekomen en dus beter zou moeten zijn.
‘Naarmate en een wet nieuwer is, moet ze volmaakter zijn en overtuigender bij het belonen en moet haar leerstelling redelijker zijn.’

De christen antwoord hierop dat deze leer ons openbaart wat het hoogste goed is en langs welke weg wij dat kunnen bereiken. Dat is langs de weg van de deugden.
Wat is het hoogste goed en wat het grootste kwaad? Dat zijn na een flinke discussie de hemel en de hel. Tussendoor komt er van alles langs; de duivel en de val van de engelen, de transcendentie en immanentie van God, deugden en ondeugden en wat moet je nu letterlijk lezen en wat niet.

Nog preciezer gedefinieerd is het hoogste goed God zelf. Het grootste kwaad wordt niet helder geformuleerd. Het blijft bij: de kwellingen naar verdienste. Dat vond ik wel opvallend.
Maar dan:
Wanneer is iets kwaad? Een straf voor iets is kwaad, maar het vergrijp waardóór is een groter kwaad.
‘Wanneer dan het vergrijp van een mens een groter kwaad is dan zijn straf, hoe kunt u dan de straf van iemand zijn grootste kwaad noemen, als, zoals net is gezegd, het vergrijp het grootste kwaad is?’
Tsja, hoe kun je dan de kwellingen in de hel het grootste kwaad noemen?
De christen reageert met de opmerking dat mensen in de hel steeds haatdragender worden jegens God en dus steeds slechter worden dan ze in het hiernumaals al waren.
Andersom worden mensen in de hemel dan steeds gelukzaliger.
Heel spitsvondig  en een fascinerende gedachtegang.
Ik zou bij Abelard het verschil willen aankaarten tussen doen en zijn. Je leest wel iets van ontologie tussen de regels door maar nog niet expliciet.  Wat bij zijn tijd paste denk ik.

Maar waarom de verrijzenis van het lichaam? Het lijkt soms net de catechismus: ‘Wat troost geeft u de opstanding des vlezes?’ (Zondag 22) Maar die bestond toen nog niet.
Antwoord van de catechismus (in gewone taal): ‘Na dit leven wordt mijn ziel direct tot Christus, het Hoofd van het lichaam, opgenomen.  Ook mijn lichaam wordt straks door Christus opgewekt. Het wordt weer één geheel met mijn ziel en het wordt hetzelfde als het verheerlijkte lichaam van Christus.’
Abelard vanuit de christen: alles is door God gemaakt tot Zijn eigen eer, dus ook de lichamen die straks geen afbraak meer zullen vertonen.

Wanneer is iets goed want ‘er bestaat nauwelijks iets goeds wat ook geen schade aanricht en niets kwaads, wat niet ook voordeel oplevert.’[…]
‘Wie zou ook niet weten dat de hoogste goedheid van God, die niets zonder reden laat gebeuren, ook de slechte dingen zo goed regelt en op de allerbeste manier daarvan gebruik maakt, zodat het zelfs goed is dat het kwaad er is, hoewel het kwaad zelf absoluut niet goed is.’ (p. 209-210)

Vandaar dat Abelard de nadruk legt op de intenties van het handelen. Iets goeds kan worden gedaan op een verkeerde manier en andersom. God heeft altijd goede intenties en heeft Zijn eigen logica ook al is die voor ons verborgen.
Daarbij wordt de gedachtegang van Augustinus aangehaald uit ‘De Civitate Dei’: ‘Want God zou, zo zeg ik u, geen enkele van de engelen of mensen hebben geschapen, van wie Hij van te voren wist dat zij slecht zouden zijn, als Hij ook niet net zo goed had geweten, tot welk nut van de goede mensen Hij hen zou kunnen gebruiken.’
Het kwaad dient een doel.
Het was toen kennelijk al de enige manier om er mee om te kunnen gaan. De bedoelingenleer.
Volgens mij ligt het allemaal wat gecompliceerder.
Waar Abelard ook op uitkomt is het: ‘Uw wil geschiedde’.
Dat is mooi.
Niet vanuit de lijdelijkheid maar vanuit het vertrouwen dat Hij het geheel overziet en de controle houdt.



 

donderdag 7 maart 2013

Mozes

Mozes, één van de grootste profeten in het jodendom.
Wat weten we van hem?
Hij is net als Sargon van Akkad (regeerde 2334 – 2279 BC in Mesopotamië) door zijn moeder in een biezen mandje gelegd in een poging om te overleven. Belandde aan het Egyptische hof; in het land van de onderdrukking.
Hij leerde daar enorm veel zoals geschreven staat in Hand 7: 22. Leefde daarna zelf eerst veertig jaar in de woestijn en kende die dan ook van haver tot gort neem ik aan. Genoeg om een volk veilig daardoor te leiden.
Dat was nog eens een klus. Zo’n lastig opstandig volkje leiden. Vele malen moest Mozes als middelaar optreden tussen God en de Israëlieten. Daarin was hij natuurlijk een beeld van Jezus Christus.
Maar op een gegeven moment krijgt hij weer zo’n driftbui; hij had er al eerder één gehad waarbij hij een Egyptenaar doodsloeg.
Deze keer omdat het volk jengelt om water; hij de opdracht van God krijgt (samen met Aäron) om tegen een rots te spreken en er vervolgens twee keer op slaat met zijn staf. Er komt wel water. (Num 20)
Dan krijgt hij van God straf voor zijn ongehoorzaamheid. Samen met zijn broer Aäron wordt hij ongeschikt geacht om het volk daadwerkelijk in het beloofde land te brengen.
Nou ja……..met zo’n staat van dienst, zoveel ontberingen ondergaan en doorstaan, zo vaak zijn nek uitgestoken voor dat volk en dan, als straf mag je het land toch niet binnen gaan.
Wat verschrikkelijk oneerlijk.

Totdat een predikant vertelde over de verheerlijking (transfiguratie) op de berg waar Mozes en Elia bij betrokken werden. (Matth. 17, Marc. 9 en Luk. 9) Mozes als vertegenwoordiger van de wet en Elia als vertegenwoordiger van de profeten.
Toen viel het kwartje.
Het draait weer eens om de betekenis in plaats van de letterlijkheid.
Mozes symboliseert de (uitwendige) wet, de Thora, de twee stenen tafelen. Met die uitwendige wet kon Mozes en kunnen wij het beloofde land, de hemel niet binnengaan. Het is de bedoeling dat die wet in je binnenste wordt geschreven. Geen stenen wet maar één van vlees. (2 Kor. 3)
Dat het niet meer van buiten opgelegde regels zijn maar dat je ze houdt omdat je inziet dat ze goed zijn.
Zoals Jezus deed.
Hij vervulde die wet.
Uit liefde.

Met Mozes is het wel goed gekomen.


maandag 11 februari 2019

zondeval


Naar aanleiding van een paar preken en wat mailwisselingen ben ik nog weer gaan nadenken over die eerste hoofdstukken uit de Bijbel.
Wanneer ik alle personen die hierover hebben geschreven, met al hun meningen en bevindingen in de voetnoten lees die bijvoorbeeld in het boek van van der Brink staan dan kan van deze lekenhuisvrouw er ook nog wel een mening bij.

Wat is zonde eigenlijk? Behalve het vage ‘je doel missen’ is het volgens mij het ongehoorzaam zijn aan Goddelijke afspraken en verordeningen.
Wat voor mij nog steeds belangrijk is, is de tekst uit Gen 2:7
De mens is geschapen in of naar het beeld van God, kreeg de Goddelijke adem ingeblazen en kreeg een gebied toegewezen om in te wonen. Een bruggenhoofd in de al lang bestaande wereld.
Wat betekent dat?
Nu denk ik dat het betekende dat die mensen, net als God, eeuwig leven hadden in tegenstelling tot de schepselen om hen heen, buiten de hof. Die konden namelijk niet bij die ‘boom des levens‘ komen.
De andere boom was natuurlijk veel interessanter maar deze boom stond er wèl. En nog wel in het midden ook.
Adam en Eva kregen de opdracht om zich te vermenigvuldigen, te onderwerpen en te heersen.
Dan zou er een steeds grotere groep mensen ontstaan die gehoorzaam waren en eeuwig zouden leven.
Eva werd met recht de moeder van alle levenden genoemd. Leven betekent volgens Jezus: in relatie staan tot de Schepper. De homo divinus wordt hij/zij ook genoemd.
Zoiets staat ook in ‘en de aarde bracht voort’ van van der Brink op pag. 226.

De dood was er al, in de wereld buiten de hof. Maar dat was geen straf maar kennelijk een natuurlijk gebeuren. En dat is voor ons, gelovige mensen moeilijk te verteren. Wij vinden de dood een kwaad en zo hangen wij er naar onze maatstaven een moreel labeltje aan.
Maar wanneer er geen wetten zijn kun je ze niet overtreden; is er geen zonde en slaat straffen nergens op.
Zo lees ik dat in Rom 5.
Adam en Eva gingen in de fout en zondigden wèl omdat ze die allereerste afspraak die God ooit met schepsels maakte, schonden.
Adam en Eva ervaarden het sterven als gevolg van hun overtreding als straf. Zij werden ‘eenvoudig’ óók afgesneden van het eeuwige leven, (verbeeld door die ‘boom des levens’ in de hof) net als de rest van de schepselen. Ze hadden niet voldaan aan hun roeping.

Dus ja, door de overtreding van die eerste, Adam kwam er opeens ‘zonde’ in de wereld. Dat heeft te maken met het niet nakomen van de Goddelijke afspraken, verordeningen.
Wanneer dat precies was, is niet van belang. Vind ik.
En ook niet of je dat nu superletterlijk moet lezen of niet. In principe vallen we allemaal. De Bijbelverhalen heb je nodig om dingen duidelijk te krijgen.
Jezus, als tweede Adam heeft de weg weer hersteld.
Zo simpel is het. Hier hou ik het voorlopig weer op tot er betere verklaringen komen.

En Kaïn is dus niet met zijn zus getrouwd. Dat is onzin. Er was genoeg keus buiten de hof.
Interessant is om te bedenken hoe al die geslachten; van Kain (uit de boze; zie 1 Joh 3:12) en Seth door elkaar zijn gaan lopen. Hoe de zonen van God vielen voor de dochters die niet tot God behoorden. (Gen 6)
Twee soorten mensen; de mensen die rekening houden met God en de mensen die dwaalsporen volgen. (Het land waar Kain ging wonen heette ‘Nod’ = dwaalspoor)
Die tweedeling blijft voortduren en loopt door elkaar heen. De Bijbel staat er vol mee en Jezus heeft het daar regelmatig over in zijn parabels.

Soms probeer ik mijn schrijfsels door de ogen van atheïsten te lezen en dan moet ik wel glimlachen. Zij kennen deze vraagstukken helemaal niet.
Het enige probleem wat zij hebben is, als ze tenminste eerlijk durven nadenken: wát te doen met hun leven - wat in een godloze kern - doelloos en zinloos is.





dinsdag 30 mei 2017

De hemel passé?


In de Letter&Geest bijlage van 27 mei staat een essay van Frits de Lange, hoogleraar ethiek, over de hemel. Hij gelooft er niet meer in als bestemming, als doel.

Hij gebruikt het voorbeeld van Jean-Christophe Rufin die teleurgesteld is wanneer hij, wandelend naar Santiago de Compostella, op zijn bestemming, het reisdoel is aangekomen. Het is daar een kermis.
Daar aankomen was het einde van het verlangen.
“Een bestemming kiezen is een goed excuus om op reis te gaan. Haar bereiken is niet de vervulling van, maar het eind aan het verlangen.”
Er is maar één leven en dat is dit. “Eeuwig leven stelt hij zich voor als een overweldigende intensivering van het besef in leven te zijn, de ervaring van de rijkdom van het volle leven.[..]
Eeuwig leven is geen eindeloze tijd, maar is juist in een absoluut ogenblik de onderbreking ervan.”
Eeuwig leven is geen eindeloze tijd. Dat klopt.
Eeuwig leven staat buiten de dimensie tijd en heeft daar niets meer mee te maken.
Vroeger zeiden de mensen dat zo mooi wanneer iemand was overleden: hij/zij is uit de tijd.

Kennelijk verkeert hij in de comfortabele positie dat hij er zich bij kan neerleggen dat er geen hemel is. Hij wordt niet onderdrukt en heeft het kennelijk niet moeilijk met onrecht en het kwaad in de wereld. Hij zit plezierig als hoogleraar in een vrij land met mensen om hem heen die hem hoogachten. Dan heb je geen toekomstperspectief meer nodig en kun je genoeg hebben aan je ‘zijn’, hier en nu. Hij is kennelijk gearriveerd en heeft geen verlangen meer.
Dat de hemel vele eeuwen als beloning is gebruikt en de hel als straf is zeker waar. Dat maakte dat het inderdaad gebruikt/ misbruikt werd om de ellende hier veel te veel te relativeren en om angst aan te jagen om toch maar vooral binnen de lijntjes te kleuren.
Ik geloof ook niet dat dat de bedoeling is.
Via mijn ‘dagelijkse tekst’ las ik vanmorgen over de liefde tot God: ‘In de liefde is geen plaats voor angst. Integendeel, de volmaakte liefde verdrijft de angst. Angst houdt altijd verband met straf. Wie nog angst kent, kent de volmaakte liefde nog niet.’ (1 Joh 4:18)

Maar het artikel lezende overviel mij het gevoel dat er iets niet klopte. Zijn bestemming en doel wel hetzelfde en uitwisselbaar? Mijn gevoel zegt van niet in tegenstelling tot ‘synoniemen.net’
Volgens mij is ons doel om in dit leven te leren en waardig geacht te worden om op onze hemelse bestemming aan te komen. Maar: Sola Fide, alleen door geloof.
Als dat het einde van het verlangen is; so what?
Dan is God alles in allen. Ik kan me er geen voorstelling van maken maar het is vast ‘compleet’.

Stel je voor dat er geen eeuwige bestemming zou zijn. Dat alles in het hier en nu moet gebeuren.
Geen perspectief meer. Het argument van de Lange dat extremisten mensen doden vanwege de beloning die hen wacht is halfslachtig. Mijn vermoeden is dat er nog veel meer gemoord gaat worden wanneer het toch allemaal niet uitmaakt.
Dan bouwen we ongebreideld verder aan de ‘Babelse torens’ van Economische, Technologische en Wetenschappelijke machten. Dat zal ten koste gaan van de hele wereld. En de kosmos erbij.
‘Als er geen God is, is alles geoorloofd’. De woorden van Dostojewski borrelen op.
Ik weet dat mijn persoonlijke moraal zo hoogstaand zou moeten zijn dat ik dan nog fatsoenlijk zou moeten leven, maar ik ben bang dat ik niet zo’n moreel hoogstaand mens ben en ik ben bang dat heel velen dat niet zijn.
Het ‘Amor fati’ van Nietzsche schemert door het essay heen. Omarm het leven, dat is eeuwig leven.
Hij overtuigt me niet.


Alice: ‘zou u mij alstublieft kunnen vertellen welke kant ik nu uit moet gaan?’
‘Dat hangt in hoge mate af van waar je heen wilt’, zei de Kat.
‘Het kan me niet veel schelen waarheen’, zei Alice.
‘Dan maakt het niet uit welke kant je op gaat’, zei de Kat.

Uit: ‘Alice in Wonderland’ van Lewis Carroll.

zaterdag 6 augustus 2016

Paradijs verloren


Geschreven door Cees Nooteboom (1933) in 2004. Ik las de vierde druk uit 2011.
De naam Cees Nooteboom kende ik wel, maar geen enkele van zijn boeken. Hoe is dat mogelijk, vraag ik mij af, want hij heeft zo ontzettend veel geschreven en verschillende prijzen in de wacht gesleept.
Nu zijn er in dit land zoveel schrijfprijzen dat het best knap is wanneer je die weet te ontlopen.
Dit was mijn eerst kennismaking en ik viel op de letterlijk vertaalde titel: ‘Paradise lost’. Die van Milton.
Al verschillende keren heb ik die geprobeerd te lezen maar ik kom niet door dat oude Engels heen.
Welke bedoeling heeft een Nederlandse schrijver ermee?

Het begint allemaal een beetje verwarrend: een man (schrijver) die een aantrekkelijke vrouw (achteraf bezien Alma) bestudeerd in het vliegtuig. Ze leest een boek. Hij is nieuwsgiering maar komt er niet achter welk boek. Aan het einde, wanneer hij haar weer ontmoet, met hetzelfde boek blijkt het ‘Paradise Lost’ te zijn maar ook zijn eigen boek?
Dan een verhaal uit Brazilië. Alma en Almut, hartsvriendinnen met 'Duitse opa's die na de oorlog naar Brazilië gekomen zijn en nooit over hun verleden willen praten'.
Zij hebben het plan om ooit naar Australië te gaan om daar een – in mijn woorden- authentieke wereld/ paradijs te vinden maar die/dat niet blijkt te bestaan. Alma (betekenis: meisje, maar misschien een verwijzing naar de Alma Mater) is de gevoelige van de twee; is dol op engelen en wordt als puber in een buitenwijk van São Paulo verkracht door een groep jongeren; een zwarte wolk .
In Australië maakt zij van alles mee; heeft een week lang een verhouding met een kunstzinnige Aboriginal, maar ook aan dat ‘paradijs’ komt weer een einde en als engel heeft ze een bijna - verhouding met een Nederlandse man.

Het volgende verhaal is een Nederlandse man en literatuurcriticus, Erik Zondag, die naar een kuuroord gaat en daar een bekende van vroeger tegenkomt. Jawel: Alma.
Maar ‘Engelen horen niet bij mensen’.
De epiloog is heel interessant: daar komen we weer de schrijver uit het eerste verhaal tegen en Alma (als engel?), met de trein op weg naar Rusland. Dat is door 'boven' geregeld.
De schrijver mijmert over zijn pas geschreven boek: ‘Eén, twee jaren heb je met mensen geleefd [..] en daarna heb je ze op weg gestuurd, de wijde wereld in. Je hoopt dat het ze goed gaat, dat ze genoeg adem hebben om nog een tijdlang te bestaan. Je hebt ze alleen gelaten, maar het gevoel dat je hebt is dat zij jou alleen hebben gelaten. ‘

Met tegen de achtergrond het paradijsverhaal, wat je voortdurend in je achterhoofd moet hebben bij het lezen vind ik het een heel doordacht geheel.
Wanneer de schrijver met Alma in gesprek raakt over Paradise Lost zegt Alma: ‘Voor mijn gevoel is alles gebaseerd op een misverstand, en dan vind ik de straf eigenlijk te zwaar. Vindt u dat geen prachtig woord, misverstand? Alles is begonnen met een misverstand, en die reeks zet zich tot in het oneindige door. […] Weet u, eigenlijk vind ik de titel nog het mooist. In die zin is het verhaal natuurlijk eigenlijk nooit afgelopen. […] Heeft u weleens nagedacht over degene die het paradijs bedacht heeft? Een plek zonder misverstanden? De mateloze verveling die daar moet heersen kan alleen maar als straf bedoeld zijn. Zoiets kan alleen een slechte schrijver verzinnen.’ *

Zoo gaan zij hand in hand, zij’t ook met trage schreden,
Gebukt en ’t oog gevest op ’t eens zoo Zalig Eden,
Een vreemde Wereld in, die hun als woonplaats beidt.-

uit ‘Paradise Lost’ van John Milton

Een erudiet schrijver; het smaakt naar meer.




* 07-08-16
Hierover heb ik weer eens zitten nadenken. Ik heb dit type opmerkingen vaker gehoord.
Het slaat wel de plank mis. Een plek zonder misverstanden is niet vervelend en/of saai en wordt niet bedacht door een slechte schrijver.
Een plek mét misverstanden is niet leuk en verdrijft de verveling niet. Het ontaard altijd in moord en doodslag. Maar kennelijk is dat voor sommige mensen aantrekkelijk.





woensdag 20 juli 2016

Aantekeningen uit het dodenhuis


In 2015 is een heruitgave verschenen van de ‘Aantekeningen uit het dodenhuis’ van Fjodor Michailovitsj Dostojevski 1821 - 1881 wat hij schreef in 1862.
In 1968 is het voor het eerst uitgegeven in Nederland.
Ik las een digitale editie naar de vijfde druk met een uitgebreid voorwoord van Jan Brokken.
Dit boek vestigde Dostojevski's naam als schrijver. Hij was zelf politiek dwangarbeider in zo’n kamp van 1849 -1853. In dit boek beschrijft hij zijn ervaringen aan de hand van de hoofdrolspeler Aleksandr Petrovitjs, een adellijke intellectueel die in een werkkamp in Siberië belandt omdat hij iets vaags op zijn kerfstok heeft.

Volgens kenners zitten in die vier jaar opsluiting van Dostojewski de kiemen van zijn hele oeuvre, in het bijzonder van 'Misdaad en straf' en ‘de gebroeders Karamazov’ die ik ook allebei heb gelezen. In ‘de Idioot’ ben ik wel eens begonnen maar helaas. ‘De gokker’ heb ik ook ooit eens gelezen maar daar weet ik weinig meer van.
Wanneer je weet dat sommige personages uit zijn latere boeken hierin al in de kiem aanwezig zijn is het wel grappig om daarnaar te zoeken.
In de medegevangene Alej zie ik bijvoorbeeld Aljosja uit ‘de gebroeders Karamazov’.

Het was mijn bedoeling ons hele kamp en alles wat ik in die jaren heb doorgemaakt, samen te vatten in één breed opgezet, overzichtelijk beeld. Ik weet niet of ik dat doel bereikt heb. En het is ook niet aan mij om dat te beoordelen.’
Ergens aan het eind bij zijn vrijlating schrijft hij:
‘Zo kwam het dus dat ik bij onstentenis (het ontbreken) van boeken onwillekeurig was afgedaald in mijn eigen innerlijk, mezelf problemen voorlegde en die trachtte op te lossen, soms werkelijk martelende problemen…….maar dat zijn allemaal dingen die je niet zo gemakkelijk aan derden kunt duidelijk maken.’
Wel, duidelijk is dat hij in zijn andere boeken verschillende vraagstukken verder heeft uitgewerkt.
Dostojewski is een waarnemer. Hij heeft de mensen van het strafkamp bestudeerd en in dit boek mooi weten weer te geven. Aantekeningen uit een dodenhuis voor de levenden.
Gebrek aan psychologisch inzicht kan hem niet verweten worden. Dat is zijn kracht; het waarnemen en raak weten te typeren.
In een cursus kunstgeschiedenis leerde ik dat veel kunstenaars beroemd zijn geworden, niet omdat ze zo geweldig schilderde maar omdat ze vernieuwend bezig waren voor hun tijd. Zou dat met Dostojewski ook het geval zijn geweest? Dat zijn waarnemingen en doordachte hersenspinsels op deze manier nog nooit in woorden waren gevangen en dat het daardoor opeens veel herkenning gaf bij de lezers?
Ik zou het me zomaar kunnen voorstellen.

Ergens deelt hij deelt de mens in in groepen: de kinderlijken en eenvoudigen waren de grootste klets- en schaapskoppen. De overigen, de zwijgzamen kun je indelen in goeden en slechten, opgewekten en verzuurden.
Die verzuurden waren in de meerderheid en bemoeiden zich vooral met de anderen en weigerden zichzelf bloot te geven.
De goeden waren in de minderheid, hielden hun verwachtingen voor zich maar hadden hoop en geloof.
Dan was er nog een groepje ‘volslagen vertwijfelden’. Die konden zomaar ontploffen.
Maar: ‘de werkelijkheid streeft naar verbijzondering. Ook in ons kamp had iedereen een eigen, persoonlijk leven, hoe dan ook.’

Beschrijvingen van de jaarlijkse (!) badbeurt, het kerstfeest en een zelfgemaakt toneelstuk worden uitgebreid beschreven en zijn soms langdradig.
Er zijn verhalen over het ziekenhuis, over de dieren in het kamp, over vriendschap en vluchtpogingen.
Wat mij ook opviel was het communisme avant la lettre in deze kampen die naar onze maatstaven nog enigszins open waren. Alles was voor iedereen of je wilde of niet. Alle type misdadigers zaten door elkaar; een moordenaar van zes mensen tussen de politieke gevangenen. Lag iemand dwars dan kreeg ie zweepslagen.
Hij onderstreept – uit ervaring - het belang van het beschikken over eigen geld, van verantwoordelijkheid, van respect en van bezigheden. Hij benoemt het gevaar van ‘dienstkloppers’ die naar de letter van de wet leven, ‘met voorbijzien van de geest ervan’.
Ik heb weer veel markeringen.
Een bloemlezing:

Daarom voerden roddel, intriges, ouwewijvenpraat, bekvechterij en kwaadaardigheid altijd de boventoon in dit infernale bestaan. Geen vrouw kon het in achterklap tegen sommige van deze ruige gasten opnemen.

Het systeem van tuchthuis en dwangarbeid corrigeert vanzelfsprekend geen enkele misdadiger; het straft hem slechts en beveiligt de samenleving tegen verder aanslagen van de boosdoener op haar rust. Tuchthuis en dwangarbeid doen niets anders dan haat, dorst naar verboden genietingen en een ontstellende lichtzinnigheid in de misdadiger ontwikkelen.

De gedachte is wel eens bij mij opgekomen dat als men de mens totaal zou willen vermorzelen, vernielen en op de gruwelijkste wijze straffen, zodat zelfs de meest afschuwelijke moordenaar al bij voorbaat voor zo’n straf zou terugdeinzen, men niet anders hoefde te doen dan het werk het karakter van volledige, absolute nutteloosheid en zinloosheid te geven.

Later leerde ik inzien dat er behalve vrijheidsberoving en gedwongen arbeid in het tuchthuisbestaan nog een andere kwelling bestaat, die wellicht alle andere in hevigheid overtreft en wel: het gedwongen samenleven.

In welk milieu of welke omstandigheden ook, altijd en overal kent ons volk van die vreemde persoonlijkheden die de vreedzaamheid zelve zijn en soms verre van lui, maar wier lot het is altijd paupers te blijven. En zij zullen er ook altijd zijn. Het zijn altijd eenzamen, slonzen, ze kijken onveranderlijk een beetje schuw en terneergeslagen uit de ogen, ze worden altijd van het kastje naar de muur gestuurd en als manusje-van-alles misbruikt, vooral door nietsnutten en nouveaux riches en parvenu’s. Iedere verantwoordelijkheid, ieder initiatief betekent voor hen misère en pressie. Zij lijken wel geboren met de ingebouwde voorwaarde zelf nooit iets op touw te zetten, niet op eigen wilskracht te leven, maar om altijd knechtje voor een ander te spelen en naar andermans pijpen te dansen; hun bestemming is het om andermans bevelen uit te voeren.

De mens is een schepsel dat aan alles went, en dat is geloof ik wel de beste definitie die van hem gegeven kan worden.

vrijdag 15 mei 2015

Wetenschap en geloof 3


In het RD van 09-05-15, achter de betaalmuur, stond een artikel van ds. M. Klaassen dat gelukkig ook op zijn weblog staat. Dat gaat weer verder door op de artikelen van ds. A.J. Mensink en prof. G. van den Brink in Kontekstueel en Waarheidsvriend: Wetenschap en geloof 1 en 2
In het artikel beschrijft hij zes dilemma’s waar gelovigen tegen aanlopen wanneer ze de evolutietheorie aanhangen. Terwijl ik ze las borrelde er al van alles in mij naar boven en daarom probeer ik ze hier te overdenken.

ds. M. Klaassen:

1. Een Adam die voorafgegaan is door een lange keten van mensachtige voorouders is moeilijk verenigbaar met het verslag van de directe schepping van de eerste mensen door God, zoals vermeld in Genesis. Adam is dan niet uit het stof der aarde geschapen, maar had gewoon twee ouders, net zoals Eva, die dan dus ook niet uit zijn rib geschapen is.

2. Verder: wanneer Adam een van de mensachtigen is die God op een bepaald moment gekozen heeft om Zijn beeld te dragen –een gedachte die veel theïstische evolutionisten aanhangen– dringt de vraag zich op wat dan de status is van de voorouders van deze ‘Adam’.

3. Een derde punt: volgens de huidige paleoantropologie is er niet één Adam geweest, maar heel veel Adams. Dat betekent dat de huidige populatie mensen nooit allemaal van Adam afstamt. Dat staat op gespannen voet met Paulus’ bewering dat God uit ‘één bloed het hele menselijke geslacht’ voortgebracht heeft (Hand. 17: 26).

4. Dat heeft uiteraard weer de nodige consequenties voor de visie op de erfzonde. Hoezo zou ik delen in de erfzonde van iemand van wie ik niet eens afstam?

5. Een vijfde fundamenteel gegeven: de aanname dat voor ´Adam´ de dood al eeuwenlang in de wereld was, laat zich moeilijk rijmen met Paulus’ bewering dat de dood ‘door één mens in de wereld gekomen is’: namelijk Adam (Rom. 5: 12).

6. Ten slotte: het betekent ook een reductie van de gevolgen van de val: ziekte, pijn en lijden zijn geen gevolg van de val, maar inherent aan de schepping. Dat staat op gespannen voet met Paulus’ bewering dat de schepping aan de zinloosheid onderworpen is, niet vrijwillig, maar als gevolg van hem, lees: Adam, die hem daaraan onderworpen heeft (Rom. 8: 20).

Mijn gedachten:

Ad 1. Adam als stoffelijk mens staat tegenover de Adam als geestelijk wezen. Die tweeslag vinden we de hele Bijbel door. Adam staat voor ‘mens’ want vrouwen zijn net zo goed stoffelijk en daarbij denk ik dat die rib de verbeelding is van het niet compleet zijn van de man.

Ad 2. Dat Adam bijzonder en naar Gods beeld is, is denk ik nog steeds naar aanleiding van Gen. 2: 7 wat voor mij een cruciale tekst is.
Niet letterlijk, maar om de belangrijkheid van deze, op God gerichte mens te duiden. Een levend wezen. Wat het mogelijke voorgeslacht van Adam betreft: daar hebben wij eigenlijk niets mee te maken. Wat is de status van de Homo Heidelbergensis, van de Neanderthalers? Geen idee. In ieder geval waren deze mensen niet gebonden aan Goddelijke wetten. En wanneer er geen wet is kunnen mensen niet worden veroordeeld volgens Paulus in Rom 5:3.

Ad 3. Dat staat inderdaad op gespannen voet met die tekst, maar klopt wel weer met het verhaal van Kaïn dat niemand hem mag doden en daartoe een teken krijgt. Ook de vrouw van Kain moet ergens vandaan komen (Ik geloof niet in dat ‘zuivere incestverhaal’) evenals de bewoners van ‘zijn’ stad Henoch. Er wordt niet gesproken over een nederzetting o.i.d. maar een stad. Dat impliceert veel mensen.
En waarom was het paradijs een beperkte ruimte? Waartegen moesten Adam en Eva worden beschermd? Kan het niet zo zijn dat je die tekst uit Handelingen moet lezen op een manier dat God de oorsprong is van alle mensen?

Ad 4. Wij, gelovigen op God gericht, stammen als stoffelijke mensen af van de op God gerichte Adam/mens en dus delen we in de erfzonde. Gen 5:1-3 . Adam is geschapen naar het beeld van God en Adams zoon Set is geschapen naar Adam, de gevallen mens.

Ad 5. Dat de dood door één mens in de wereld is gekomen, Adam is al moeilijk letterlijk vol te houden omdat het Eva was die volgens het verhaal als eerste viel. Weer vanwege de tweede Adam wordt de eerste Adam als grootste zondebok gezien. Zo heb je weer die tweeslag. De nadruk moet volgens mij weer komen te liggen op het woord ‘mens’. Dieren zondigen niet.

Ad 6. Die reductie, ja daar geloof ik zonder meer al in. We maken er een te groot drama van. Dat wij het als straf ervaren komt door ons slechte geweten. Het past niet om daarmee te ‘koketteren’. Ik krijg tenminste vaak het gevoel dat dat wordt gedaan, onbewust misschien of aangeleerd. Wanneer je zonden zijn vergeven gaat de prikkel uit de straf/ de dood en is het echt minder erg. Narigheid hoort bij het leven en voor gelovigen zal alles meewerken ten goede. Dat is de troost die erin zit.
Wie is trouwens die ‘hem’ in Rom 8:20? Grammaticaal kan ik dat niet duiden, helaas.

Op de site ‘Geloof en Wetenschap' vond ik een quote van van den Brink die aangeeft waar het nu, ook volgens mij om draait:
‘Evolutie dwingt ons de Bijbel te lezen zoals deze bedoeld is’.
Ik heb al gemerkt dat er een wereld opengaat wanneer je de letterlijkheid van minder waarde acht en je richt op de bedoeling en diepere betekenissen van de teksten.




woensdag 8 februari 2017

Opstanding


geschreven door Lev Tolstoj (1828 – 1910) in 1899. Een epische roman. De titel verwijst naar de (morele) veranderingen die een mens kan doorlopen in de hoofdpersonen, Prins Dimitri Iwanowitsj Nechljoedow en iets minder nadrukkelijk in Katoesjka Maslowa. (Heerlijk die namen; om je tong over te breken)

Dit boek is ook uitgegeven in de serie ‘christelijke klassieken’ die in 2014 zijn uitgegeven. Die uitgave heb ik niet gelezen. Mijn uitgave is afkomstig uit een oude tweedehands omnibus, uitgegeven in Brussel in een onbekend jaar.

Vanwege zijn hoge afkomst behoort Nechljoedow tot de Russische adel. Met een scherp oog doorziet hij de cultuur van die tijd.
De aanleiding van deze geschiedenis is dat hij als jurylid moet oordelen over een prostituee. Hij herkent haar van vroeger.
Ik verdenk Tolstoj van autobiografische elementen. Ook Tolstoj stamde uit oude adel en maakte een bekering/omkering in zijn leven mee. Mogelijk werd hij ook nog beïnvloed door het boek van Dostojewski: 'Misdaad en straf’ uit 1866 waarin Sonja Raskolnikow volgt naar Siberië. Ach, eigenlijk staan al die boeken vol met verrijzenissen.
Nechljoedow is een communist ‘avant la lettre’. Hij verdeelt zijn vaders erfenis onder de boeren en ook de erfenis van moederskant verpacht hij aan de boeren op een ‘kolchoze’ manier want officiële Kolchozen zagen het levenslicht pas onder Stalin in 1928.
En dat allemaal omdat Nechljoedow een boek van de Amerikaanse econoom, Henry George gelezen heeft en daardoor geïnspireerd is geraakt.

Terug naar Katoesjka, de prostituee. Hoe is zij zover gekomen want zij is keurig netjes opgevoed door tantes van Nechljoedow. Tijdens het proces, waar hij met zijn hoofd helemaal niet bij is overdenkt hij al het gebeurde.
Het gevolg is dat de jury een verkeerd oordeel velt en Katoesjka wordt veroordeeld tot dwangarbeid in Siberië.
Dan zet Nechljoedow alles in het werk om zijn fouten te gaan herstellen. Hij neemt de verantwoordelijkheid, die hij jaren geleden al had moeten nemen, op zich en neemt zich voor om met haar te trouwen. Hij vertelt dat aan zijn familie en vrienden die hem natuurlijk voor gek verklaren.
Hij vertelt het ook aan Katoesjka maar zij wil er niets van weten en ziet het slechts als een opoffering van zijn kant.
Een hoger beroep wordt verworpen maar wanneer zij beiden al op weg zijn naar Siberië, Katoesjka als gevangene en hij als medereiziger, weet hij gratie voor haar te verkrijgen.
Maar dan krijgt de geschiedenis een wending. Katoesjka is verliefd geworden op een medegevangene, Simonson, en heeft besloten om daarmee te trouwen en ontslaat daardoor Nechljoedow van zijn ‘verplichtingen’.

Filosofische bespiegelingen zitten er genoeg in dit boek. Eén voorbeeld want het zijn van die lange zinnen:
‘Men meent vaak dat een dief, een verrader, een moordenaar, een prostituee zich over hun bedrijf schamen, of het toch tenminste voor slecht houden. Het tegendeel is waar. Mensen die door het noodlot en hun eigen dwalingen in een bepaalde toestand komen, al is die nog zo ver verwijderd van recht en moraliteit, trachten zich steeds een levensopvatting te scheppen, waarin hun positie wettig en achtenswaardig schijnt. En om die levensopvatting voor zichzelf te rechtvaardigen, zoeken zij steun bij anderen, die zich in diezelfde omstandigheden bevinden en dezelfde opvattingen van het leven in het algemeen en van hun eigen plaats in dat leven in het bijzonder hebben.’

Naar mijn gevoel een beetje abrupt krijgt Nechljoedow (net als Raskolnikow van Dostojewski)een Nieuw Testament in handen van een Engelse journalist en al lezende ziet hij plotseling het licht via het verhaal van de wijngaardeniers uit Matth. 21: 33 en ik begrijp dat.

“Hetzelfde doen wij ook”, dacht Nechljoedow, “we leven in de overtuiging dat wijzelf de meesters zijn van ons leven, en dat het ons slechts ter wille van ons genot is geschonken. Dit is een dwaling, klaarblijkelijk een dwaling Want de mens is niet uit vrije wil op de wereld gekomen; iemand moet hem toch gezonden hebben en wel met een of ander doel. Maar wij, wij hebben nu eenmaal beslist, dat we dit zouden vergeten en dat we uitsluitend voor ons eigen genoegen zouden leven. En nu zijn we verwonderd dat we lijden en ons ongelukkig voelen, alsof dat dat niet het onvermijdelijke gevolg is van het feit, dat we ons in de toestand bevinden van de werklieden, die de wil van hun meester niet willen volbrengen. En de wil van onze meester werd in die geboden uitgedrukt, welker navolging ons het hoogste geluk op aarde zal brengen.
Zoekt het Rijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al het overige zal u worden geschonken. Wij echter zoeken al het overige, en zijn verwonderd als we het niet vinden!
Ja, dat is mijn leven tot dusverre geweest. Maar een nieuw leven gaat beginnen, een nieuwe taak wacht mij.
En inderdaad begon die nacht voor Nechljoedow een geheel nieuw leven. Niet alleen nieuw, omdat hij voortaan nooit meer aan zichzelf dacht en slechts voor anderen trachtte te leven, maar vooral omdat alles wat met hem sedert die nacht geschiedde, omdat alles wat hij zag en alles wat hij deed, voortaan in zijn ogen een geheel andere betekenis kreeg dan in het verleden.

De cursivering is van mij omdat ik denk dat daar het geheim zit van een werkelijke opstanding.


zaterdag 27 maart 2021

Voorjaar

Het licht vlaagt over ’t land in stoten,
wekkend het kort en straf geflonker
der blauwe wind-gefronsde sloten;
het gras gloeit op, dooft uit, is donker.
Twee lamm’ren naast een stijf grauw schaap
staan wit, beddrukt van jeugd in ’t gras…
Ik had vergeten hoe het was
en dat de lente niet stil bloeien,
zacht dromen is, maar hevig groeien,
schoon en hartstochtelijk beginnen,
opspringen uit een diepe slaap,
wegdansen zonder te bezinnen.

 M. Vasalis (1909 - 1998)



  

donderdag 14 november 2013

If people are good only they fear punishment and hope for reward, then we are a sorry lot indeed.

Albert Einstein (1879 - 1955)
natuurkundige en uitvinder


Als mensen alleen goed zijn om straf te ontlopen of beloning te ontvangen dan zijn we een treurig lot beschoren.


maandag 28 september 2015

Hannah Arendt


Een film uit 2012 van Margarethe von Trotta met in de hoofdrol Barbara Sukowa als de filosofe Hannah Arendt (1906 - 1975).
Een filosofe van Joodse komaf die in Amerika is beland.
In 1933 heeft zij Duitsland verlaten en heeft nooit - ‘nazi’s, diese menschen im Fleisch gesehen.’
Ze heeft in Frankrijk gewoond en werd bij de inval van de Duitsers in 1940 in een interneringskamp gezet van waaruit ze heeft weten te ontsnappen.
In Amerika werkte ze als journalist en docent en heeft zij voor de krant 'The New Yorker' als waarnemer in 1961 het proces van de SS'er Adolf Eichmann in Israël gevolgd en verslagen.
De film begint met de overval/gevangenneming van Eichmann.
Tijdens de film worden de beelden afgewisseld met historische beelden in zwart wit van dat proces.

Het enge voor Hannah was dat Eichmann zo’n heel gewone, normale man was. Zo lopen er zoveel rond. Voor Eichmann was het zijn eer de wetten van de Führer te volgen en pleitte daarom ‘onschuldig’.
Hannah kwam tot de conclusie dat hij zelf niet kon of wilde nadenken.
Dat is het grote kwaad. Zonder nadenken wetten opvolgen. ‘De banaliteit van het kwaad’. De ondertitel van het boek wat zij schreef met als titel: ‘Eichmann in Jeruzalem’
Wat voor Hannah ook bijzonder was dat wanneer de Joodse ‘samenleving’ in de kampen niet zo goed was georganiseerd door de joden zelf in opdracht van de Nazi’s, er waarschijnlijk meer chaos zou zijn geweest maar uiteindelijk veel minder slachtoffers.
Dat punt benoemen is haar erg kwalijk genomen.
Zij maakte enigszins van een dader een slachtoffer en van slachtoffers daders. Nota bene haar eigen volk.
Het is haar niet dank afgenomen en haar werd geadviseerd haar lesverplichtingen neer te leggen.
Wat ze weigerde. Het probleem van het kwaad heeft haar haar hele leven beziggehouden.
Het sterke van haar vind ik het vasthouden aan datgene wat je als waarheid bent gaan zien door het observeren, analyseren en filosoferen. Ook al snijdt het in eigen vlees.

“De westerse traditie had het verkeerde vooroordeel dat het slechtste wat een mens kan doen voorkomt uit egoïsme.
Maar het echte kwaad van deze eeuw( de vorige eeuw dus) is veel radicaler geweest dan was voorzien. We weten nu dat het slechtste of het radicale kwaad met zulke begrijpelijke zondige motieven als egoïsme helemaal niets van doen heeft.
Het heeft veel meer te maken met het volgende: het overbodig maken van de mens als mens.
Het systeem van het concentratie kamp was bedoeld om gevangen te overtuigen dat ze overbodig waren voordat ze werden omgebracht.
In de kampen moesten mensen leren dat de straf niet met misdaad verbonden was. Dat uitbuiting niet perse winst betekende en dat werk geen resultaat hoeft te geven.
Het kamp is een plek waar elke handeling en elke opwelling principieel zinloos wordt; dus waar zinloosheid meteen ontstaat.
Als het waar is dat in het laatste stadium van het totalitarisme het absolute kwaad bovenkomt, absoluut want het heeft geen menselijk motief, dan is het ook waar dat zonder dat totalitarisme wij de radicale natuur van het kwaad nooit hadden leren kennen.”


Toen ik dat hoorde in de film kreeg ik associaties met de vele senioren die we gaan krijgen door de grijze golf. Nu al heb ik het idee dat men hen overbodig vind. Wat gaat dat uitwerken op langere termijn? Tegelijkertijd roepen de grijsaards dat ook een beetje over zichzelf af met het etaleren van het Zwitserleven gevoel en het bijna verplichte ‘grote genieten’.

Wat ik in haar herkende was de drive om mensen te begrijpen. Ook al doet men de meest perverse dingen, ik vraag me ook altijd af waaróm mensen dat doen; wat gaat er in dat brein om. Hoe komt dat.
Hannah zegt ook ergens: ‘begrijpen is nog geen vergeven’.
Nee dat zijn inderdaad twee verschillende dingen maar mijn persoonlijke slogan is wel: ‘hoe meer ik weet, des te meer ik begrijp en hoe gemakkelijker het wordt om te vergeven’.
En omdat denken gevaarlijk is ga ik een cursus volgen over ‘Denken: het leven van de Geest’ geschreven door Hannah Arendt.

29-09: zit ik alvast in het boek te lezen, kom ik een verduidelijking tegen van de banaliteit van het kwaad.
"Kwaad is niet radicaal, wel extreem en bezit geen diepte of demonische dimensies. Het kan alles overwoekeren en ruïneren, juist omdat het zich als een schimmel over de oppervlakte verspreid. Het 'tart' het denken, omdat denken een zekere diepte wil bereiken, tot de wortels wil gaan, en het op het moment waarop het op het kwaad stuit daar niets mee aankan, omdat er niets is. Dat is de banaliteit van het kwaad".


woensdag 30 november 2011

Alverzoening

Gedurende de tijd dat ik op allerlei fora ronddoolde en ten strijde trok tegen verschillende windmolens van leer kwam dit onderwerp regelmatig ter sprake. Heftige discussies werden soms gevoerd.
Tijdens deze discussies ging ik me steeds vaker afvragen waarom er zulke felle reacties kwamen op dit onderwerp. Waarom wil men niet dat alle mensen in de hemel komen? Heeft dat te maken met ons rechtvaardigheidsgevoel, maar kun je daar dan op vertrouwen? Of zegt het meer over de niet- vergevingsgezindheid van de persoon in kwestie dan over deze theorie?

Aan mij werd persoonlijk eens in een andere discussie de vraag gesteld of Hitler in de hemel zou komen als hij op het laatste moment in zijn leven berouw had getoond tegenover God en om vergeving zou hebben gevraagd. Ik heb geantwoord dat Hitler dan inderdaad in de hemel zou zijn. Zo geloof ik dat Gods genade en liefde veel groter en omvattender zijn dan de mijne.
In Alverzoening geloof ik niet.
Daarvoor staan teveel teksten in de Bijbel die het tegendeel aangeven. Het belangrijkste argument van de Alverzoeners is het woord aion. Aion heeft betrekking op een beperkte tijd zo beweert men. Maar ik geloof niet dat het vroeger zo was. In Jes 57: 15 wordt het woord aion ook gebruikt. (Septuagint: Griekse vertaling van het oude testament die tussen 250 en 100 BC is gemaakt.)
In die tekst gaat het over de woonplaats van God. Aangezien God ook buiten onze tijd en ruimte woont, woont Hij in de tijdloosheid/eeuwigheid en daar komt geen einde aan.
Wat er gebeurt na de laatste aion dat, wanneer je consequent bent, ook een eind heeft, heeft ook nog geen alverzoener mij kunnen uitleggen.
Dat gepraat over aionen op die manier impliceert in mijn ogen en tot nu toe een logische onmogelijkheid.
Verder is het argument van Darby ook wel bekend:

“De etymologie van het woord aion, zoals die zo vroeg als bij Aristoteles gegeven wordt, en door hem, is aien on; altijd bestaand. Het is aldus veelvuldig gebruikt door Homerus over de dood van zijn helden en op andere wijzen. Veel later zou het gaan betekenen: een bepaalde era, of staat van zijn. Maar wanneer gebruikt op zichzelf in zijn eigen betekenis had het overduidelijk de betekenis van eindeloosheid (eternity). Het wordt aldus gebruikt door Philo in een passage die geen twijfel overlaat: en aioni de oute pareleluthen ouden oute mellei alla monon uphesteke. "In eternity, nothing is either past or to come but only subsists"
Sommige Alverzoeners spreken nog over een louterend vuur in het hiernamaals, waarna alles toch nog goed komt maar dat is ook ongeloofwaardig.
Zou dat louterende vuur/vagevuur van het hiernamaals dan meer kracht hebben dan de Heilige Geest in het hiernumaals om mensen tot inkeer te brengen?
Dat lijkt mij bijna Godslasterlijk.

In een eeuwig brandende hel zoals verwoord wordt in het Akhmim-fragment uit de Apocalyps van Petrus ( te vinden via earlychristianwritings.com ) en bijvoorbeeld verbeeld wordt in het inferno van Dante Alighieri (gebaseerd op Vergilius’ Aeneid hfdst 6 ) en de schilderijen van Jeroen Bosch geloof ik echter ook niet. Dat zijn menselijke fantasieën.
Filosofisch denk ik dat het beneden Gods waardigheid is om tegenover pakweg 80 jaar zonden een eeuwigheid van straf te zetten. Waarmee ik natuurlijk niet de zonde wil bagatelliseren.


Wat ik persoonlijk plausibeler vind: In het oude oosten dacht men dat de identiteit van de mens ook in de beenderen zat. (W. Stauder studie 079) Wordt alles verbrand dan is ook de identiteit weg.
De beenderen zijn dus belangrijk.
Dan begrijp ik dat de beenderen van Jozef mee terug moesten naar Kanaän. (Ex 13:19) Daar kunnen ook weer diepere betekenissen achter zitten: Jozefs (als beeld van Jezus?) identiteit bleef onder zijn eigen volk. Van Saul en zijn zoons werden na het verbranden van de lichamen de beenderen alsnog zorgvuldig begraven (1 Sam 31:11-13; 2 Sam 21,12,13,14)
Hier werd het vuur op tijd geblust, zodat de botten niet werden verbrand. Bij Jezus werden aan het kruis de beenderen niet gebroken. Zijn identiteit bleef intact.

Verder denkend: in Jes 66: 24 wordt een oordeel uitgesproken over de mannen die afvallig zijn geworden. Het vuur zal niet (op tijd) geblust worden. De worm die het lichaam eet en normaal stopt bij de beenderen zal dooreten. Oftewel: de identiteit gaat verloren.
Jezus spreekt hier ook over in Mark 9: 44, 46 en 48. Van daaruit geloof ik eerder in een vernietigingstheorie, (annihilatietheorie) en niet in een eeuwige pijniging, die meer Griekse wortels lijkt te hebben.
Doden gaan in het Griekse denken naar de Hades, de onderwereld. Het laagste gedeelte is Tartarus* waar pijniging plaatsvindt.
Ergens zitten dan, gescheiden door een rivier ook nog de Elysische velden waar het gelukzalig vertoeven is. (De Champs ‘d Elysee in Parijs krijgt nu vanzelf meer betekenis )
Dit is het hellenistische wereldbeeld van o.a. Homerus ong. 800 BC. en Vergilius 70 BC.

* in 2 Petrus 2 :4 wordt het ook genoemd. Hellenistische beïnvloeding?
In de HSV is het weg vertaald.









vrijdag 9 november 2012

Twijfel

Is religieuze twijfel goed? Is twijfel slecht?
Is twijfel een teken van een actieve, zoekende geest? Dus goed? Is twijfel een teken van een onzekere geest? Dus negatief? Als we de apostel Jacobus moeten geloven is iemand die twijfelt gelijk aan de golven van de zee die rusteloos heen en weer geworpen worden.
Dat laatste wordt mooi onder woorden gebracht door Toon Tellegen:

Een streep

Ik trok een streep;
tot hier,
nooit ga ik verder dan hier.

Toen ik verder ging
trok ik een nieuwe streep,
en nog een streep.

De zon scheen
en overal zag ik mensen,
en iedereen trok een streep
iedereen ging verder.

Volgens Marcus kun je zelfs bergen in de zee mieteren als je niet twijfelt. Zou iemand dat eigenlijk willen? Waarom zou ik een berg in zee willen gooien?
Ongetwijfeld een metafoor.
Bij gebedsgenezingsdiensten mag je ook niet twijfelen want dan wordt je niet beter.
Alsof God Zich zou laten weerhouden door een twijfelend mens! Of dat Hij je als straf, vanwege die twijfel, ziek laat. Zo’n God wil je toch niet?
Zelf denk ik dat er verschillende soorten twijfel bestaan. Ik noem ze voor mezelf ‘methodologische twijfel’ en ‘existentiële twijfel’.
Om met de laatste te beginnen: dat is een basistwijfel. Je weet niet goed wie je bent, wat je hier doet en al helemaal niet of je je moet overgeven aan de Eeuwig Levende. Je kunt niet tot keuzes komen en ploetert maar voort.
Dat bedoelt Jacobus volgens mij.
Het tegenovergestelde hiervan is de basale rust die je hebt/krijgt wanneer je, door de Heilige Geest, wel besluiten hebt genomen, je keus hebt gemaakt voor de Almachtige en je je eigen ego hebt kunnen loslaten.
Methodologische twijfel is voor mij de twijfel of we de Bijbel wel op de juiste manier verstaan. Lezen we wel goed, geven we er wel de juiste betekenissen aan? Zijn we niet te eenzijdig bezig. Lezen we niet teveel door de bril van 2012? Of teveel gekleurd door kerkelijke tradities? Dat lijkt mij juist niet negatief. Openstaan voor verschillende denkwijzen om ze vervolgens wel zelf te toetsen.
Veel mensen hebben die twijfel echter niet. Op fora kom je ze tegen. Ze weten exact hoe de Bijbel gelezen en geïnterpreteerd moet worden. Bij voorkeur gebruiken ze de term ‘nauwkeurig’ en ‘het Woord recht snijden’. Wanneer je de Bijbel ‘nauwkeurig’ leest, ‘het Woord recht snijdt’ dan………en dan volgt een statement naar believen.
Wanneer je er anders over denkt dan lees je dus niet nauwkeurig en snijd je het Woord dus niet recht. Impliciet een enorme veroordeling. Daar gaan mijn nekharen van overeind staan.
Terug naar de twijfel. Is het nu positief of negatief?
Existentiële twijfel is negatief, daar moet je zo snel mogelijk vanaf en methodologische twijfel positief en kan gebruikt worden om tot meer inzicht te komen. In het gedicht van Tellegen is er iemand die zegt: ‘nooit ga ik verder dan hier’. Dat is geen methodologische twijfelaar, want ik vraag me af of hij/zij het woord 'nooit' zou gebruiken.



Twijfel is de waakhond van het inzicht.
Confucius

woensdag 17 februari 2016

Spinoza


Geschreven door Steven Nadler in 1999 en ooit heb ik dit boek op de kop getikt op een tweedehands boekenmarkt.
Ik las de derde druk uit 2005 en dan blijkt het ook nog eens het meest gerenommeerde werk over Baruch de Spinoza te zijn.
Dat is terecht: 27 pagina’s met geraadpleegde literatuur en bijna 50 pagina’s met voetnoten. Het was een hele kluif.
Heel getrouw wordt de aanloop, omgeving en het politieke klimaat in Amsterdam (en Nederland) beschreven waarin Spinoza opgroeide, net als zijn vriendenkring en allen die invloed op hem uitoefenden.
Soms een beetje speculatief naar mijn idee wanneer er vaak de woorden ‘waarschijnlijk’, ‘het zou kunnen’ en ‘mogelijk’ worden gebruikt. Dat maakte het lezen van dit boek er echter niet minder om.
Van deze grootste Nederlandse filosoof wist ik niet zo veel. Alleen dat hij Joods was en pantheist.

Spinoza is geboren in 1632 in Amsterdam uit Portugees, Sefardisch Joodse voorouders. Het was een gezin met vijf kinderen.
Zijn vader was van een koopmansgeslacht en Baruch werd geacht zijn vader daarin op te volgen.
Het liep allemaal iets anders. Slim, veeltalig en religieus opgevoed werd Baruch in 1656 uit de synagoge gezet toen hij 23 jaar oud was. Hij wilde zich niet meer houden aan de traditionele regels en wetten en las teveel fouten in de Thora om het als een Goddelijk geschrift te erkennen.
En hij ontwikkelde een ‘ketters’ Godsbeeld. Zeker voor die tijd.
Spinoza is een voorloper van de historisch- kritische- methode om de Bijbel te bestuderen.
Hij leidde na de uitzetting (cherem) een teruggetrokken leven in Rijnsburg, Voorburg en Den Haag en verdiende de kost door lenzen te slijpen. Niet getrouwd, geen kinderen en stierf arm.
De belangrijkste werken die hij schreef waren de ‘Ethica’ (na zijn dood uitgegeven) en ‘Tractatus- Theologico-politicus’ . (werd in 1674 verboden)
Descartes en Hobbes hadden grote invloed op hem en soms was hij kennelijk moeilijk te volgen omdat men niet wist of hij nu Descartes citeerde of het zelf had bedacht.

Wat wil Spinoza?
De waarheid leren kennen. En dan voornamelijk als rationalist.
Ware kennis is de waarheid omtrent God, de natuur en onszelf; omtrent de maatschappij, de godsdienst en het leven.
Die ware kennis wil hij ontdekken en bewijzen. (p. 289)
Met gevoel en passies heeft hij niet zo veel, gevoelens worden teveel gemanipuleerd door de geestelijken en passies kunnen door de ratio worden overwonnen.

‘Onder God versta ik het volstrekt oneindige wezen, dat wil zeggen een substantie, uit een oneindig aantal attributen bestaande, waarvan ieder voor zich een eeuwig en oneindig wezen uitdrukt.
substantie = dat wat op zichzelf bestaat en uit zichzelf moet worden begrepen.
attribuut = datgene , wat het verstand opvat als uitmakende het wezen van een substantie.’
(p. 289)
Er is slechts één substantie in het universum, namelijk God, en alles wat bestaat, bestaat in God.
Zo ziet Spinoza God met de natuur samenvallen al vereenzelvigt hij God er niet mee. (p.420)
‘[..]Of wij kunnen zeggen dat alles geschiedt volgens de wetten van de natuur, of dat alles door Gods besluit en leiding beschikt wordt, wij zeggen hetzelfde.’ (p. 345)
Lastig te begrijpen maar:
God is liefde, is de liefde dan Goddelijk? Kunnen we liefde als God vereren?
Net zo min kunnen we naar mijn mening de natuur als God vereren.

Met zijn onvrije wil en deterministische denken kan ik wel heel goed uit de voeten.
‘Er bestaat in de geest geen onvoorwaardelijke of vrije wil; doch de geest wordt genoopt dit of dat te willen door een oorzaak, die eveneens door een andere oorzaak bepaald is, en deze wederom door een andere, en zo tot in het oneindige.’

Wat minder heb ik met zijn ongeloof in doelgerichtheid.
‘Wie aanneemt dat God of de natuur handelt om doeleinden te bereiken – wie doelgerichtheid ziet in de natuur – vat de natuur geheel verkeerd op en keert deze ondersteboven door de uitwerking aan de werkelijke oorzaak vooraf te laten gaan.’
Wat ik al eens meer schreef: wanneer er geen doelgerichtheid te bespeuren valt in de natuur hoe komen wij, mensen dan aan het idee van zingeving? Waarom stellen we ons doelen. Dat zou dan toch een heel raar verschijnsel zijn wanneer dat nergens in de natuur voorkomt?
Hoe komen we dan überhaupt aan dat idee?

Spinoza heeft niet veel op met de gereformeerde predikanten: ‘het al te grote gezag en de brutaliteit van de predikanten is de grootste bedreiging voor de vrijheid om te zeggen wat we
denken.’
Zo schreef hij aan zijn vriend Oldenburg. (p. 344)
Dan moet ik wel grinniken. De tijden zijn veranderd. Mensen zijn mondiger geworden en zelfs ik durf tegen predikanten in te gaan.
‘En geloof in wonderen is alleen te wijten aan onkunde over de werkelijke oorzaken van verschijnselen.’
Het lijkt op de uitspraak van Voltaire: ‘we noemen iets toeval wanneer we de werkelijke oorzaak niet kennen. Misschien heeft Voltaire (1694 – 1778) Spinoza wel gelezen.
‘Als er iets in de natuur zou gebeuren dat in strijd zou zijn met haar universele wetten, zou dit noodzakelijkerwijs ook in strijd zijn met het besluit en verstand en de natuur van God. God handelt dan in strijd met zijn eigen natuur. Er is niets ongerijmder dan dat.’
Zo stellig als Spinoza over wonderen spreekt zou ik het niet durven zeggen. Bij mij blijft daarover altijd nog een kiertje onzekerheid maar bij mij valt God dan ook niet samen met de natuur.

Meer dingen die mij zijn opgevallen:
De ontkenning van de ‘uitverkorenheid’ van het Joods volk. ‘hun uitverkiezing was tijdelijk en voorwaardelijk, en hun koninkrijk bestaat allang niet meer.’

Hij was verontrust over de manier waarop de Schrift werd vereerd. Men koesterde meer ontzag voor de opgetekende woorden dan voor de boodschap die ze wilden uitdragen.
Dat is mij uit het hart gegrepen. Wanneer mensen het hebben over Gods ‘onversneden’ of ‘onfeilbare’ woord en dat het ‘recht gesneden’ moet worden dan gaan ook bij mij alle alarmbellen af. Dan wordt de Schrift meer vereerd dan de Gever.
Spinoza ontkende de onsterfelijkheid van de ziel. Zelf ben ik daar weer iets genuanceerder in.
Wat betreft eeuwige beloning of straf: dat is iets waarmee de religieuze leiders hun kudde in bedwang houden.

En ja, jammer zijn ideeën over vrouwen. ‘Vrouwen moeten van de regering worden uitgesloten vanwege hun natuurlijke zwakheid.’[..]’Men mag gerust beweren dat de vrouwen van nature geen rechten hebben gelijk aan de mannen, en dat het dus niet mogelijk is dat beide geslachten samen regeren, nog veel minder dat mannen door vrouwen geregeerd worden.’ (p 442)

Echt hoor, hij had een slimme vrouw moeten hebben.......





dinsdag 2 januari 2018

Post-Kerst


Well, so that is that. Now we must dismantle the tree,
Putting the decorations back into their cardboard boxes --
Some have got broken -- and carrying them up to the attic.

W.H. Auden
Een paar regels uit ‘For the Time Being: A Christmas Oratorio’ geschreven in 1942.

Bij kerst denken we aan de geboorte van Jezus in de stal van Bethlehem. Dat veel van de manier van vieren in principe on-Bijbels is weet ik ook allemaal wel maar ik zeg het er toch maar even bij want ons Nederlandse volk degenereert geestelijk met een rotvaart; velen weten het niet meer.
Ze hebben het te druk met eten, drinken en vrolijk zijn, familieleden ontlopen en winkelopeningstijden.
Onwillekeurig denk ik deze dagen dan ook aan die ander heilsfeiten zoals Pasen en Pinksteren.
Eigenlijk zou ik deze hersenspinsels met Pasen moeten schrijven maar wie zegt mij dat ik er dan nog ben of dat mijn blog niet gehackt is door Chinezen, Koreanen of Russen.
In ieder geval: soms moet ik eens heel ketters en oneerbiedig dingen voor mezelf hardop zeggen/schrijven om vervolgens weer verder te kunnen denken.

Hoe erg was nou helemaal die kruisiging van Jezus.
De fysieke gevolgen heeft Prof. Smalhout wel eens uit de doeken gedaan en daar wordt je inderdaad niet vrolijk van.

Maar er zijn natuurlijk veel meer mensen die martelingen hebben ondergaan of moeten ondergaan. Martelingen die nog wel langer duren dan een paar uur.
Ik wil die fysieke pijn absoluut niet onderschatten maar daarin was Jezus niet bijzonder.
De laatste tijd wordt de aandacht verlegd naar Zijn psychisch lijden. De straf dragen voor de mensheid, het verlaten worden door God de Vader.
Dat is allemaal waar maar daar kan ik me geen voorstelling bij maken, ook al zou ik dat willen.

Toen, als een heldere lichtstraal:
alle martelaren zijn overgeleverd aan hun kwelgeesten en zijn onmachtig om daaraan te ontkomen. Behalve in films.
Maar Jezus had wél de macht om te ontkomen aan dat lijden. Hij hoefde, bij wijze van spreken maar met Zijn vingers te knippen en het zou stoppen.
De satan zei het al tegen Hem bij die verzoekingen in de woestijn in Matt 4 met een verwijzing naar Psalm 91: Wanneer je van de tempel springt zullen er ongetwijfeld engelen komen om je op te vangen want God beschermt de Zijnen.
Zou dáár niet veel meer de crux zitten van Zijn lijden?
Het vrijwillig doorgaan tot het bittere eind, het doel voor ogen houdend, terwijl Hij de macht had om het op elk moment te kunnen laten stoppen?
Dat is eigenlijk best ‘onmenselijk’.
De totale stress die Hem overviel in Gethsemané wordt ietsiepietsie meer begrijpelijk. Dat de vraag door Zijn hoofd speelde: kan ik dit afschuwelijke lijden als mens wel volhouden zonder ‘met mijn vingers te knippen’?
Hier werd ik wel stil van.

Al blijft de vraag staan waarom God dit allemaal op deze manier heeft willen laten gebeuren.
‘Hij heeft ons zaliggemaakt en geroepen met een heilige roeping, niet overeenkomstig onze werken, maar overeenkomstig Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus vóór de tijden der eeuwen (2 Tim 1: 9)
uit een andere vertaling: ‘…In Jezus Christus wilde Hij ons zijn liefde en genade laten zien.
Dan kom ik weer uit op ‘soul-making’. Het leerproces om van ons geschikte mensenkinderen te maken voor het Koninkrijk van God. John Hick (1922 – 2012) heeft er veel over geschreven.
Verder dan dat kan ik niet denken; dan zit ik tegen mijn denkplafond. Maar er moet meer zijn.
Dat kan ik wel bedenken.


donderdag 19 april 2018

De Antieken


Een korte literatuurgeschiedenis.
Geschreven door Ilja Leonard Pfeijffer in 2000. Eerder las ik van hem ‘Peachez’, ‘Brieven uit Genua’ en ‘La Superba’.

Pfeijffer is classicus en geeft in dit boek een (kort) overzicht van de Griekse en Romeinse letteren uit de oudheid. Van Homerus tot de val van het West Romeinse Rijk. Ik las vanwege onze vakantie in Athene, om een beetje in de sfeer te blijven, een digitale versie naar de tweede druk uit 2000.
Veel namen kende ik wel uit allerlei verhalen en verwijzingen maar om hen te kunnen plaatsen in de geschiedenis werd al wat lastiger.
Nu weet ik natuurlijk alles feilloos te plaatsen. Net zoals Pfeijffer al die miljoenen boeken uit de Griekse en Latijnse literatuur allemaal gelezen heeft (p 223) en alles zo keurig heeft nagevlooid op fouten en heeft samengevat.
Zo moest ik ook grinniken om de titel van de bron van al zijn kennis, die hij noemt op één van de laatste pagina’s:
‘Bluff Your Way in the Classics’ van Ross Leckie. (soms ook: The Bluffer's Guide to The Classics)

Desalniettemin is het een handig naslagwerk wanneer je er een namenregister bij hebt om snel te zoeken.
Helaas ontbreekt die. In ieder geval in mijn e-book.

Een paar dingen die mij bijbleven:
We hebben geen complete, originele oude literaire teksten, alleen kopieën.
Veel Griekse geschriften zijn door de Romeinen overgeschreven en daardoor hebben we veel meer Griekse geschriften. Ik begrijp uit het boek dat de Romeinen de Grieken als voorbeeld hadden en eigenlijk stik jaloers waren op hun ontwikkeling. ‘Ze zijn nooit meer bijgekomen van deze shock. De confrontatie met de Griekse cultuur veroorzaakte een minderwaardigheidscomplex.’
(ik zou trouwens deze zinnen omdraaien *grinnik*)

Voor oude teksten (Pfeijffer heeft het hier over Herodotus) geldt dat wanneer we niet onmiddellijk begrijpen wat de relevantie is van een bepaalde passage, we beter ons best moeten doen, en niet verzinnen dat die passage later is toegevoegd.
Zou dat ook voor de Bijbel gelden denk ik dan?

Ooit vroeg ik mij af waarom Socrates zomaar die gifbeker dronk. Hij had toch kunnen vluchten ofzo en nu kreeg ik het antwoord als citaat van hemzelf:
‘De doodstraf is door de Atheense wetten opgelegd en als ik de Atheense wetten onrechtvaardig zou vinden dan had ik daar eerder tegen moeten protesteren. Dus mijn straf is rechtvaardig en is het onrechtvaardig om te ontsnappen. En een daad van onrechtvaardigheid gaat in tegen alles waar ik mijn hele leven voor heb ingezet.’
Kom daar maar eens om in onze tijd….

De dichter Aratus kwam uit Soli in Cilicië, klein Azië en was actief rond 270 BC. Auteur van Phaenómena,
De Phaenómena gaat voornamelijk over de dingen die zich voordoen. Waar ken ik dat toch van?
Fenomenologie avant la lettre?
Ik begin steeds meer de indruk te krijgen dat filosofische bewegingen meer rondcirkelende golfbewegingen zijn dan dat er iets nieuws uit tevoorschijn komt.

Over Cicero (106 – 43 BC) die de Phaenómena van Aratus heeft vertaald in het Latijn, schrijft hij dat zijn mooiste truc misschien wel zijn vermogen is om hopeloze zaken te winnen door de jury ervan te overtuigen dat de kwestie waarvoor zijn cliënt terecht staat in feite helemaal niet de kwestie is waar het om draait.
Cicero schreef behalve traktaten heel veel brieven en had niet de intentie om die te publiceren. Juist daardoor geven die een mooi tijdsbeeld.
Ik vond nog een foto van vorig jaar uit Rome; standbeeld van Cicero.

En dan was er nog een klein stukje waarin ik Pfeijffer zélf meer herkende in dit verder bloedserieuze boek:

‘Kijk,’ zegt Aristoteles, ‘die Ideeën van jou Plato, dat is allemaal wel aardig bedacht, maar het is een beetje vergezocht. Jouw vriend Speussippus zei het al:” Ik zie een eik, maar eikeligheid kan ik niet zien.” Maar ik begrijp wel wat jouw probleem is. Jij wilt de waarheid zeggen. Fair enough. Maar jij ligt wakker bij de gedachte dat we niets kunnen zeggen wat altijd en eeuwig waar is als we iets zeggen over een ding in de wereld, omdat dat ding noodzakelijkerwijs veranderlijk en vergankelijk is. Daarom heb jij die Ideeën nodig, als een soort onveranderlijke en onvergankelijke versie van de werkelijkheid. So far so good. Maar ik denk niet dat we die Ideeën nodig hebben om de waarheid te zeggen. We moeten alleen een ander beginpunt kiezen. De structuur van ons denken is de logica. En logica drukt zich uit via taal. We moeten de structuur van de taal als uitganspunt nemen.’

Filosofie in een notendop maar wel helder toch?









vrijdag 22 maart 2013

Slangen

Ik blijf nog even in de woestijn, het is tenslotte woestijntijd.
Dat verhaal uit Numeri 21 in de Bijbel met die slangen, dat riep bij mij ook altijd vragen op. De Israëlieten zwoegen door de woestijn richting het beloofde land en krijgen genoeg van het manna, het meel dat dagelijks rond hun tenten lag waar ze dan brood van konden bakken.
Ze gaan weer eens murmureren (prachtig woord) en beklagen zich bij God en bij Mozes. Als straf stuurt God giftige slangen en er sterven nogal wat mensen. Dan komt het volk tot inkeer en vraagt Mozes of hij (weer eens) een goed woordje voor hen doet bij God.
God neemt die slangen niet weg maar biedt wel een ontsnappingsmogelijkheid aan de dood. Mozes moet een koperen slang maken, op een stok steken zodat het hele volk hem kan zien. Wie ernaar kijkt wordt genezen en zal niet sterven.
Hoe lang zou dat hebben geduurd voor Mozes die slang had gemaakt? Dat doe je toch niet zomaar één, twee, drie?
Het is een verhaal wat juist door kleuter- en zondagschooljuffen breeduit wordt gemeten. Het is dan ook een spannend en wonderlijk verhaal maar het moet natuurlijk een diepere betekenis hebben.

In het Nieuwe Testament wordt er op teruggegrepen door Jezus zelf in het nachtelijke gesprek met Nicodemus. Joh 3:
14. En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, 15. opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
Waarom vergelijkt Jezus Zich daar met de koperen slang? Een vergelijking met Mozes zou meer voor de hand liggen: Mozes als be-Middelaar tussen God en Zijn volk en Jezus als hogere be-Middelaar tussen God en de hele wereld.
Kan er van een slang iets goeds te verwachten zijn wanneer je het verhaal van de zondeval er ook bij betrekt? Van kinds af aan kon ik mij voorstellen dat die mensen in de woestijn weigerden naar een slang te kijken. Ze kenden het zondeval verhaal van Adam en Eva met die sprekende slang toch wel?
Een slang had een kwade reuk, waarom zou je daar naar kijken? Dat bracht toch alleen maar narigheid?

De slang is een beeld, een symbool van het kwaad. Wanneer het kwaad wordt erkend en aan een paal wordt genageld volgt er genezing. Zo genas iedereen die naar die slang keek. Iedereen die keek erkende dat hij/zij ziek was, geïnfecteerd door een slangenbeet, door het kwaad.
Wanneer je er zo naar kijkt is de ‘overstap’ niet meer zo moeilijk.
Jezus werd aan het kruis genageld. Al het kwaad werd Hem toegerekend. Hij nam het vrijwillig op Zich, nam het mee in Zijn lijden en in Zijn dood. Wanneer wij op Hem zien, dat betekent het erkennen van je geïnfecteerd zijn, volgt er genezing. De ultieme ontsnappingsmogelijkheid aan de (eeuwige) dood ook al is het kwaad (nog) niet verdwenen.


Wanneer ik iemand tekort doe door deze foto te plaatsen hoor ik dat graag. Ik weet nl. niet meer waar ik hem vandaan heb.







woensdag 11 juli 2018

De Mythe van Sisyphus


Geschreven door Albert Camus in 1942. De ondertitel: ‘een essay over het absurde’.
Ik las een vertaling uit 2013.
Van Camus las ik eerder ‘De val’, de Vreemdeling’ en ‘de Pest’.
Dat waren verhalen en deze keer is het een filosofische verhandeling over de (on)zin van het leven gebaseerd op de Mythe van Sisyphus die in Tartarus (het dodenrijk) voor straf steeds maar weer een steen tegen een berg moet oprollen die daarna weer naar beneden valt zodat Sisyphus weer opnieuw kan beginnen.
Dat vertaal ik persoonlijk in: fluitend je ding doen zonder hoop en zonder doel.
Zou ik dat kunnen? Want dan pas ben je een held volgen Camus. Zou hij wel door hebben gehad dat vanuit zijn ‘absurde’ optiek dat heldendom dan ook zonder enige betekenis is?

‘Er bestaat maar één werkelijk ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord. Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is geleefd te worden, is antwoord geven op de fundamentele vraag van de filosofie. AL het andere [..] komt pas daarna. Dat is maar spel; eerst moet men antwoord geven.’
Dat probeert hij te doen in de rest van het essay. ‘Het onderwerp van dit opstel is nu juist deze betrekking tussen het absurde en de zelfmoord, de nauwkeurige vaststelling in hoeverre de zelfmoord een oplossing van het absurde is.’

Wat hem dan vooral interesseert zijn de consequenties van de ontdekking van het absurde. (28)
Maar wat bedoelt hij met het absurde?
De wereld begrijpen, dat wil zeggen, tot één geheel zien te krijgen. Dan kan de geest pas tevreden zijn als hij haar tot de termen van het denken herleidt. (30)
Maar dat lukt nooit; de wereld is niet redelijk.
Het absurde ontstaat uit de confrontatie van de mens die vraagt, en de wereld die op onredelijke wijze zwijgt.
Persoonlijk denk ik dat het andersom is; de wereld is tamelijk redelijk maar de menselijke geest meer flexibel dan alleen redelijk of wetmatig. Volgens Camus denkt Lev Sjestov ook op die manier. Moet ik eens nazoeken.
Kierkegaard is de enige – weer volgens Camus- die het absurdisme, in ieder geval in een gedeelte van zijn leven heeft ontdekt en doorleefd.

Ben je zover dan betekent denken niet langer meer tot eenheid brengen maar veel meer opnieuw leren zien, bewustwording en van ieder beeld iets bijzonders maken. Een extreme bewustheid. (41)
Onder deze druk is de keuze vluchten of blijven.
Voor Sjestov ligt de uitweg daar, waar naar menselijke maatstaven geen uitweg is. Jezelf tot God wenden.
Volgens Camus is voor Sjestov de aanvaarding van het absurde dus het absurde zelf en hij vermijdt hiermee de strijd. Het is een verkapte vlucht.
Ook Kierkegaard maakt die sprong met het verstand als offer. Dat geloof ik trouwens ook niet. Je hoeft je verstand niet op te offeren. Je erkent alleen maar dat er zaken zijn die daarboven uit gaan.
Het mist echter de logische zekerheid. Dat klopt ja, het is een sprong in geloof/vertrouwen. Totaal absurd voor een mens die alleen de rede erkent.
Hoe moet je dan leven, als je je nergens op kunt beroepen en je wijst zelfmoord toch maar af?
Antwoord: bewust, zo nodig in opstand, in vrijheid en hartstochtelijk.
Dat legt hij uit aan de hand van drie voorbeelden; die van Don Juan, van een acteur en van de veroveraar of avonturier.
De meest absurde mens is echter de kunstenaar omdat deze nergens naar vraagt of zoekt maar slechts het leven herhaalt in beelden/woorden.
De kunstenaar staat het hoogst op Camus elitaire ladder omdat hij – denk ik – het meest lijkt op het kind uit de metafoor van Nietzsche. Zijn invloed kom je erg regelmatig tegen.
Dat kind, na de kameel en de leeuw, staat open voor alles, legt tegen niemand verantwoording af, is onschuldig en zegt vol overtuiging ja tegen het leven. (vrij uit Zarathustra’s redevoeringen)
‘Absurde’ kunstwerken, zoals de boeken van Dostojewski, Kafka en natuurlijk de mythe van Sisyphus komen ook aan bod.

Nu zit ik mij af te vragen wat meer moed vereist: zin- en doelloos leven en het beste er maar van maken – wat geen enkel nut heeft - of de sprong in het geloof wagen.
Gaat het eigenlijk wel om moed. Beide keuzes hebben zo hun consequenties.
Redelijk gezien: was Blaise Pascal toch niet gewoon wijzer met zijn gok? (Pensées 2e serie 418) Wat die nieuwe atheïsten er ook van maken? Ik denk het wel.

Ik heb besloten dat ik meer van zijn verhalen hou.